Het museum is van iedereen

Tijdens de raadsvergadering van woensdag 29 april jl. was een van de agendapunten het komen tot een bestuursopdracht om te komen tot een nieuw museumbeleid en het sluiten van museum deTiendschuur voor publiek, het ontruimen van het gebouw en verkoop van het pand in 2015. Met name het laatste punt, dat onderdeel uitmaakt van het coalitieprogramma, leverde de nodige reacties op die geen van alle gevoed zijn door feitelijke gegevens, maar slechts het gevolg zijn van onterechte emoties.

Al jaren hebben zowel het Jacob van Horne museum als museum de Tiendschuur te maken met extreem lage bezoekersaantallen en een groot gebrek aan variatie in de aangeboden collecties. Een eenvoudige blik op de exploitatiekosten van beide musea leert dat Weert met twee musea boven haar stand leeft. Met name de Tiendschuur, dat als gebouw al vanaf de start volstrekt ongeschikt is geweest voor museale huisvesting, kent een exploitatie die het noodzakelijk maakt de collecties elders onder te brengen en het monumentale pand een andere toekomst te geven. Maar wat dan, is een voor de hand liggende vraag.

Collecties, al dan niet in bruikleen of in eigendom, huisvesten is op zich geen probleem. Tenslotte ligt 95% van alle museumstukken in Nederland in depot en is slechts 5% zichtbaar voor het publiek. Reden om inderdaad het museumbeleid eens onder de loep te nemen. Tot voor kort was het museum een groot en ruim pand met veel vertrekken waar museumstukken konden worden opgehangen of in vitrines uitgestald en waar het publiek, daarin begeleid door waarschuwingen als: “niet aanraken”, “verboden met flitslicht te fotograferen” en daarop toeziende, streng ogende suppoosten, mochten aanschouwen hoe deskundige, academische geschoolde conservatoren kunst en geschiedenis volgens de klassieke traditie willen overbrengen.

Het klassieke museum heeft z’n tijd gehad; het publiek wil musea die echt toegankelijk en democratisch zijn. Waarom moet je bezoekers iets door de strot duwen terwijl ze heel goed in staat zijn aan te geven waar hun belangstelling ligt. Een aantal vooraanstaande musea in Engeland heeft de zittende medewerkers laten onderschrijven dat de stem van het publiek integraal onderdeel van het museale verhaal wordt. Dat vraagt om de nodige veranderingen en om die reden heeft de VVD samen met D66 een amendement ingediend waarin duidelijk is aangegeven dat bij het komen tot een nieuw museumbeleid met name gebruik gemaakt moet gaan worden van – noem het maar publieksparticipatie. Creativiteit, kennis, ervaringen, deskundigheid van buiten, gecombineerd met de aanwezige academische kennis moeten er voor zorgen dat het publiek bevrijd wordt van de dictatuur van die kennis zonder dat dat leidt tot een aaneenschakeling van populistische exposities. Dat amendement overigens is overgenomen door het college en door de raad aangenomen. Met dank aan Erik Werps van D66 voor het initiatief waarin wij hem van harte hebben gesteund.