Wethouder Van Eersel gaat het gesprek aan met ondernemers

Ter versterking van haar economische structuur is de gemeente Weert bezig met het opstellen van haar economisch profiel. Dat moet leiden tot een economische agenda, gericht op het verbeteren van het vestigingsklimaat, op het beter verbinden van partijen en het openen van deuren voor bedrijven naar andere economische regio’s en landen.

Wethouder van Eersel

Wethouder van Eersel

De gemeente organiseert hiervoor rondetafelgesprekken. De ontmoetingen worden afgetrapt met economische facts & figures. “Wij leggen tien à vijftien ondernemers voor wat wij zien en vragen daar hun mening over. Herkennen zij zich in dat beeld? Missen wij dingen of zien wij het verkeerd? Gaan wij van verkeerde vooronderstellingen uit? En wat verwachten ondernemers van de gemeente om Weert vooruit te helpen?”, schetst wethouder Economie Frans van Eersel, die de gesprekken voorzit.

Pact van de Binnenstad
Inmiddels hebben er gesprekken plaatsgevonden met ondernemers uit de binnen-stad en uit het gebied Roermondseweg. Er staan gesprekken op stapel met de toeristisch-recreatieve sector en de maakindustrie. “Wij voeden ons met informatie uit de markt”, aldus de wethouder. “We hebben voor deze gesprekken geen specifieke agenda, de deelnemers zitten er op persoonlijke titel en we maken geen actielijst. Dat neemt niet weg dat er wel actie of nadere onderzoeksvragen uit de gesprekken voortkomen. Zo is het Pact van de Binnenstad het resultaat van de eerste twee gesprekken. Eenmaal samen aan tafel hebben partijen de handen ineen geslagen om de economische structuur van de binnenstad te verstevigen en de leegstand te bestrijden.”

Waken voor branchevervaging
Met de ondernemers aan de Roermondseweg werd gesproken over kwaliteitsimpulsen voor het gebied. De provincie wil de N280 upgraden, o.a. door vervanging van de spoorwegovergang, maar binnen de gemeentegrenzen neemt de gemeente het voortouw. “Er zijn vragen boven komen drijven waar wij graag naar willen kijken. Zeker willen wij plek en ruimte bieden aan kwaliteitsverbetering, maar wij moeten op dit PDV-terrein ook waken voor branchevervaging. Nieuwe initiatieven en vierkante meters dienen complementair te zijn aan het aanbod van de binnenstad. Of het moeten producten zijn die je niet in een binnenstad kunt verkopen.”

Relaties buiten de regio
Ook de toeristisch-recreatieve sector heeft potentie. Het gesprek met de onder-nemers moet nog plaatsvinden. Net als de maakindustrie die ook dit najaar wordt uitgenodigd. Onderzoek van zakelijke transactiestromen in de regio toont aan dat de regionale economie sterk is en er binnen de regio veel toeleverende en afnemende relaties bestaan. “Er wordt relatief veel geld in de lokale economie rondgepompt, maar dat draagt op zich weinig bij aan de groei van de lokale economie. De Weerter industrie heeft een redelijk ruime actieradius, vooral wat betreft verkopen. Limburg en Noord-Brabant zijn de belangrijkste afzetprovincies. Wij vragen ons af of daar nog onbenutte potentie inzit. Lange tijd was er de slogan ‘Wat in Eindhoven bedacht wordt, wordt in Weert gemaakt’. De praktijk lijkt anders, want dat zie je niet in de geldstromen terug. De administratieve grens tussen de provincies is voor veel ondernemers misschien ook een mentale grens. Dat willen wij graag bij de bedrijven toetsen.” Ook leeft de vraag of er nog onbenutte potentie zit in de agrofood industrie en agrologistiek. Volgens de wethouder kun je daar wel wetenschappelijk onderzoek naar doen, maar je kunt het ook gewoon aan ondernemers vragen.

Onderwijs
Punt van aandacht voor de economische agenda is de arbeidsmarkt, waar een nadrukkelijke rol ligt voor bedrijfsleven, overheid en onderwijs. Veel van de 26.000 werknemers in de regio Weert stromen de komende tien jaren uit. In totaal zo’n 15%. “Een groot deel van die banen leidt tot een vervangingsvraag. De vraag is of wij die mensen hebben. Lukt het bedrijven en onderwijsinstellingen om mensen te binden? Komen jongeren terug als ze klaar zijn met hun studie elders? Daar ligt de uitdaging.”

De kans dat (technische) opleidingsinstellingen een dependance in Weert inrichten is te verwaarlozen. Een specifieke beroepsopleiding die mogelijk wel in Weert landt, is het praktijkonderwijs Paardensport. Dat zou dan gecombineerd kunnen worden
met de faciliteiten van hippische ondernemers waaronder een nieuw te ontwikkelen springstal van bondscoach Rob Ehrens en het Equestrian Centre. “Ehrens zou graag een rol willen spelen in het praktijkonderwijs. De mensen die in de springstal werken zijn dezelfde die in het praktijkonderwijs een rol vervullen.”

Verrast
Van Eersel is aangenaam verrast over de sfeer en kwaliteit van de open gesprekken en van de ondernemers zelf. “Ik constateer dat wij onvoldoende weten van wat er achter de voordeur van bedrijven gebeurt, met wie zij zaken doen, waar zij mee bezig zijn en wat hun ambities zijn. In die gesprekken komt dat wel aan de orde. En dan blijken er in Weert wereldspelers te zitten. Het probleem is dat het voor een gemeente heel moeilijk is om bedrijven te faciliteren als je niet weet wat zij doen en hun ambities niet kent. Het kan best zijn dat huidig beleid gebaseerd is op verkeerde vooronderstellingen. De rondetafel gesprekken kunnen ons helpen scherpere keuzes te maken ter versterking van onze lokale economie”

Bron: Zakenblad Weert, magazine 3   2015